Hoeveel lumen heb je nodig voor slaapkamer, badkamer en keuken?
- Samantha Wilhelm
- 3 okt
- 3 minuten om te lezen

Goede verlichting maakt echt het verschil. Het bepaalt of een ruimte warm en gezellig aanvoelt, of juist fris en functioneel. Toch is het voor veel mensen lastig: hoeveel lumen heb je eigenlijk nodig, en welke lichtkleur past het beste bij een bepaalde kamer?
In dit artikel leg ik het stap voor stap uit.
Lumen en Kelvin: de basis van licht
Bij verlichting zijn er twee belangrijke waarden:
Lumen (lm): dit geeft de hoeveelheid licht aan, oftewel hoe fel een lamp schijnt. Hoe hoger het aantal lumen, hoe meer licht.
Kelvin (K): dit bepaalt de kleur van het licht.
Warmwit (2700–3000 K): gezellig en sfeervol.
Neutraalwit (3500–4000 K): helder en natuurlijk.
Koelwit (5000–6500 K): fris en activerend.
Een lamp met 1000 lumen kan bijvoorbeeld heel anders aanvoelen in warmwit dan in koelwit. Daarom is het slim om altijd naar beide waarden te kijken.
De juiste verlichting per ruimte
Eettafel – het hart van het huis
Aan de eettafel draait alles om samenkomen. Het licht moet helder genoeg zijn om eten goed te zien, maar ook warm en sfeervol.
Aanrader: 800–1200 lumen boven de tafel.
Kleur: warmwit (2700–3000 K).
Extra tip: een dimbare hanglamp geeft flexibiliteit – fel tijdens het eten, zachter voor een gezellige avond.
Keuken – praktisch en functioneel
In de keuken heb je goed zicht nodig om veilig te koken en snijden.
Algemeen licht: 300 lumen per m².
Werkblad: 500–700 lumen per m², liefst neutraalwit (4000 K).
Combinatie van plafondlamp en onderbouwverlichting werkt het beste.
Slaapkamer – rust en ontspanning
Hier wil je geen fel licht, maar een warme en rustgevende sfeer.
Algemeen licht: 100–150 lumen per m².
Leeslampjes: ca. 400–500 lumen, liefst dimbaar.
Indirect licht (bijvoorbeeld via een LED-strip achter het bed) zorgt voor een zachte uitstraling.
Badkamer – twee gezichten
De badkamer heeft vaak twee soorten licht nodig:
Helder en functioneel (voor scheren of make-up)
300–400 lumen per m², neutraal tot koelwit (4000–5000 K).
Bij de spiegel: schaduwvrij, bijvoorbeeld met lampen aan beide kanten.
Sfeervol en ontspannen (voor in bad)
Warmwit licht, liefst dimbaar, voor een wellnessgevoel.
Functioneel licht en sfeerverlichting combineren
Alleen functioneel licht maakt een ruimte vaak kil en saai, terwijl alleen sfeerverlichting weer te donker en onpraktisch kan zijn. De kunst zit dus in de combinatie.
Functioneel licht → helder, gericht en praktisch. Denk aan spots in de keuken, een plafondlamp in de hal of een spiegelverlichting in de badkamer.
Sfeerverlichting → zacht, warm en vaak indirect. Bijvoorbeeld een vloerlamp naast de bank, een tafellampje in de slaapkamer of LED-strips achter een kast.
Hoe combineer je ze?
Laagjes maken: werk met een basis (plafondlamp), aangevuld met taaklicht (bijvoorbeeld een bureaulamp) en sfeerverlichting (een zachte wandlamp of kaarslicht).
Dimmen waar het kan: dimbare lampen zijn dé brug tussen praktisch en gezellig.
Contrast creëren: een helder verlichte keuken kan alsnog knus zijn met een paar warme accenten, zoals een lichtstrip onder een plank of een kleine tafellamp op het aanrecht.
Tip voor een gezellig én praktisch interieur
Kies in de woonkamer een neutraal basislicht, en voeg daar verschillende kleine sfeerlampjes aan toe.
In de slaapkamer kun je werken met warme bedlampjes én een heldere plafondlamp voor het aankleden.
Zelfs in de badkamer werkt een combinatie: helder licht bij de spiegel, maar warm dimlicht bij het bad.
Zo heb je altijd licht dat meegaat met het moment – van praktisch en fris in de ochtend tot warm en knus in de avond.
De juiste verlichting gaat niet alleen over fel of zacht licht. Het draait om de juiste hoeveelheid lumen én de goede kleurtemperatuur in Kelvin. Door functionele en sfeerverlichting slim te combineren, maak je je interieur zowel praktisch als gezellig.
Liefs, Sam








Opmerkingen